Operaties

Informatie over de verschillende operaties die wij regelmatig uitvoeren

Operaties die wij regelmatig uitvoeren:

  • Torsi Ansa Proximalis (TAP)
  • Sectio Ceasare rund/schaap/geit
  • Navelbreukoperatie
  • Castratie stier/bok
  • Verwijderen oogbol
  • Klauwpuntamputatie
  • Klauwamputatie
  • Tyloom verwijdering

De lebmaagdislocatie

Op dit moment, met de warmte en de wisselende samenstelling van het gras, komen wij als dierenartsenpraktijk veel koeien met een lebmaagverplaatsing tegen. Zoals u weet zijn er twee vormen van een lebmaagdislocatie: de verplaatsing naar links en de verplaatsing naar rechts.

De oorzaak van verplaatsing is multifactorieel. De lebmaagverplaatsing komt met name vlak na kalven voor, dit varieert meestal van één dag tot drie weken na kalven. Het (plotseling) ontstaan van ruimte in de buik speelt hierbij een belangrijke rol. Dit is het geval na kalven of bij een slecht werkende en matig gevulde pens. Hiernaast is er altijd gasvorming nodig om de lebmaag te laten verplaatsen. Gasvorming treedt op wanneer het maagdarmstelsel niet voldoende actief is, zoals bij (subklinische) melkziekte, slepende melkziekte en wanneer de koe niet voldoende vreet (door ziekte). Ook rantsoenovergangen kunnen een lebmaag verplaatsing veroorzaken. Met name de overgang naar een rantsoen met veel energie en een hoog gehalte aan eiwit zijn de oorzaak van een pens die niet goed werkt en van slag is.

De lebmaagverplaatsing links: de lebmaag is dan onder de pens doorgegaan en zit tussen de pens en de buikwand. Er is geen volledig afsluiting van het maagdarmkanaal. Vaak zit de lebmaag al langer op de verkeerde plaats dan op het moment van de diagnose en speelt het al langer. De koe vreet minder, herkauwt soms nog wel en de melkgift daalt. De lebmaagverplaatsing rechts: de lebmaag is dan vergroot en ipv dat de lebmaag onderin de buik ligt gaat deze langs de rechter buikwand omhoog en soms doordat het gas erin niet weg kan draait de maag om de as wat zorgt voor een afsluiting van het maagdarmkanaal, wat een doodzieke koe kan geven.

Hoe kan een lebmaagdislocatie worden voorkomen? Het belangrijkste is het aan de gang houden van de pens. Een goede maatstaaf ter controle van de penswerking is de herkauwactiviteit van de koppel of van de individuele koe.

Als veehouder kun je een eventuele lebmaagverplaatsing herkennen doordat de koe vaak dunne mest heeft, de ribwand iets ‘uit staat’ en eventueel klotsgeluiden te horen zijn op de ribboog. Met de stethoscoop is er een ‘steelband’ geluid te horen.

Terug naar Melkvee