Biestverstrekking
Voor het pasgeboren kalf is het van levensbelang dat het snel en voldoende biest van de eigen moeder ontvangt. Ook bij een kalving 's nachts mag dit niet uit het oog verloren worden! Een eerste gift van anderhalf liter verdient aanbeveling en dit liefst al zuigend (speenfles of speenemmer). Zuigen kan het kalf direct, drinken moet het leren. De eerste dag is het verstandig de biest koe-warm te verstrekken, daarna is een iets lagere temperatuur mogelijk.
Bij de biestverstrekking past de leus: Vlug, Veel, Vaak en Vers. Vlug: direct na de geboorte één tot anderhalf liter en binnen de acht uur vier liter. Veel: minstens vier lieter per kalf en per dag gedurende minimaal twee dagen Vaak: kleine porties tegelijk, drie à vier maal per dag Vers: rechtstreeks van moeder naar kalf, of koe-warm.
De absorptie van de antistoffen in het bloed vanuit de darm neemt gaandeweg af tijdens de eerste twee dagen. Daarom is het noodzakelijk om vlug en vaak kleine beetjes verse biest te verschaffen. Het kalf is dan goed beschermd tegen eventuele besmettelijke aandoeningen. Het is nuttig om eerstedags biest van oudere koeien op het bedrijf, ingevroren in porties van anderhalve liter, in voorraad te hebben. De belangrijkste gegevens omtrent het invriezen van biest worden hierna schematisch weergegeven.
Het invriezen van biest.
- Het is nuttig om eerstedags biest van oudere gevaccineerde koeien in te vriezen.
- Biest invriezen (bij -20°C) in porties van één-twee liter om te kunnen verstrekken aan de kalveren van moeders die zelf te weinig biest geven.
- Bij problemen ten gevolge van een besmetting door Corona- of Rotavirussen kan een beperkte hoeveelheid ingevroren biest (100 à 200 ml) toch nog een lokale beschermende werking uitoefenen ter hoogte van de darm.
- In de diepvries kan de biest twee à drie jaar bewaard worden.
- De biest ontdooien in een warm water bad van 40-45°C.
Groeien uw kalveren niet genoeg, hebben ze last van diarree of luchtwegproblemen? Laat dan controleren of de kalveren voldoende antilichamen binnen krijgen via de biest. Van kalveren van twee-vijf dagen oud wordt bloed afgenomen en op de praktijk wordt de antilichaamtiter bepaald. Aan de hand van de uitslag kan er dan verder bekeken worden wat er goed of fout gaat bij de biestverstrekking.
Het melkrantsoen
De derde of vierde dag na de geboorte kan men overschakelen op kunstmelk of gewone koemelk. Deze overgang gebeurt best geleidelijk. Bij het melkrantsoen willen we stilstaan bij de volgende vragen:
- Welke melkproducten zullen we verstrekken;
- Hoeveel zullen we ervan voeren;
- Hoelang zullen we ze verstrekken?
Kunstmelk
Een goede techniek is het beperkt voederen van vier tot vijf liter kunstmelk en dit gedurende acht tot negen weken. Het is essentieel dat de kalveren steeds kunnen beschikken over vers krachtvoeder, goed hooi en schoon water om een goede groei te kunnen realiseren. Bij het aanmaken van kunstmelk moet men de gebruiksaanwijzing goed opvolgen. Dit slaat zowel op de aangegeven concentratie, als op de manier van oplossen (zonder klonters).
Volgend voerschema vormt een goede leidraad:
- Vier - veertien dagen, vier - vijf liter kunstmelk twee maal per dag
- Drie - acht weken van zes naar vier liter kunstmelk twee maal per dag
- Negende week van drie naar twee liter kunstmelk één maal per dag
Bij dit voerschema wordt per kalf ongeveer 35 tot 40 kg melkpoeder verstrekt. Wanneer de kalveren dagelijks 0,75 à 1 kg krachtvoeder opnemen kunnen ze gespeend worden.
Het melkrantsoen kan ook via de speenemmer vrij ter beschikking gesteld worden.
Om overvoeding tegen te gaan wordt de melk koud vervoederd. Deze koude methode wordt bij voorkeur gestart kort na de geboorte en nadat het kalf een normale portie melk op lichaamstemperatuur gedronken heeft. Zodoende is het kalf verzadigd en zal het slechts een beperkte hoeveelheid koude melk opnemen en dit telkens herhalen als het honger krijgt. Deze kleine hoeveelheden vermijden verteringsstoornissen. Bij deze methode maakt men gebruik van aangezuurde kunstmelk (pH 4,5). Een aangezuurde kunstmelk remt de ontwikkeling van ziekteverwekkende kiemen, maar dit mag geen reden zijn om de hygiëne te verwaarlozen.
Het melkrantsoen kan verstrekt worden uit een emmer of via een speen (- emmer of -fles). In het eerste geval wordt de melk gedronken, terwijl ze wordt opgezogen in het tweede. Deze laatste is de meest natuurlijke voedingswijze.
Koemelk
De samenstelling van een goed aangemaakte kunstmelk is altijd gelijk. Koemelk daarentegen kan nogal variëren en sommige mineralen (magnesium), sporenelementen en vitaminen komen in te lage hoeveelheden voor. Via de koemelk kunnen ook bepaalde besmettelijke ziekten o.a. paratuberculose overgedragen worden. Koemelk is ook duurder dan kunstmelk. Het vetgehalte is meestal tweemaal zo hoog als van kunstmelk. Daardoor stijgt de kans op diarree. Om hieraan te verhelpen wordt de eerste maand niet meer dan vier liter koewarme melk per kalf en per dag gegeven en de tweede maand hooguit vijf liter. Het beperken van de melkgift stimuleert de kalveren tot het vlugger opnemen van krachtvoeder en hooi. Het hooi is essentieel voor de ontwikkeling van het pensvolume en het krachtvoer is nodig voor het ontwikkelen van de penspapillen. Met gemiddeld 200 liter koemelk per kalf is een goede opfok te verwezenlijken. Naast koemelk moet het kalf kunnen beschikken over fris en schoon water. De koemelk aanlengen met water is te ontraden. Door de ontwikkelingen op gebied van automatisering is het mogelijk geworden om de melkverstrekking via een drinkautomaat nauwkeurig te programmeren volgens de behoefte en de leeftijd van het kalf. Ingeval van diarree moet men nagaan of het kalf koorts heeft (boven 39,3° C), anders heeft men te maken met voedingsdiarree. De oorzaken kunnen zijn:
- Te grote hoeveelheden ineens verstrekt: ideaal is de dagelijkse hoeveelheid (ten hoogste 10% van het lichaamsgewicht of 4,5 tot 5 liter per kalf en per dag en de hoeveelheid de laatste twee weken afbouwen) over twee voedertijden per dag verdelen;
- De koe- of kunstmelk is te veel verdund: verdunde melk (met water) heeft een negatieve invloed op de spijsvertering in de lebmaag;
- Verkeerde concentratie van het melkpoeder of klonters in de melk;
- De melk is niet genoeg opgewarmd: bij toediening met de emmer is een temperatuur van 40°C noodzakelijk;
- Verkeerd type of bedorven melkpoeder;
- Plotse verandering van de melkpoeder.
Krachtvoer
Zodra het kalf vast voedsel op gaat nemen, gaan de voormagen van het kalf zich ontwikkelen. De ontwikkeling is afhankelijk van het totale rantsoen van het kalf. Wanneer het kalf alleen melk krijgt, zullen de vier magen zich evenredig met het lichaamsgewicht ontwikkelen. De penspapillen nemen in lengte af. Krachtvoer in het rantsoen zorgt voor een sterke toename van lengte en omvang van de penspapillen.
Een kalf dat zowel (licht verteerbare) melk als ruw -en krachtvoer te vreten krijgt, zal haar voormagen dus goed ontwikkelen. Het is belangrijk dat het kalf vanaf de tweede levensweek onbeperkt beschikking heeft over licht verteerbaar, eiwitrijk en smakelijk krachtvoer (smulmix), zodat het kalf snel went aan vast voer.
Vanaf de derde week kan er over worden gegaan op kalverstartbrok (t/m spenen), vervolgens wordt er kalvergroeibrok gevoerd. A-brok is niet geschikt voor kalveren, het stimuleert de pensontwikkeling niet. De kalverbrokken bevatten o.a. propionzuur voor stimulatie van de pensontwikkeling.
Het voeren van krachtvoer aan kalveren kan zoals al eerder vermeld worden gedaan met een krachtvoerbox. Deze box wordt dan geschakeld aan de kalverdrinkautomaat en er komt per kalf een dosis krachtvoer beschikbaar. Wanneer de kalveren krachtvoer op gaan nemen, wordt het melkrantsoen automatisch gereduceerd. Wanneer het kalf ten slotte voldoende krachtvoer opneemt, krijgt het helemaal geen melk meer. Op die manier worden kalveren gespeend op basis van krachtvoeropname, waardoor de opfokkosten zullen dalen. Het kalf krijgt immers geen ‘overbodige’ kunstmelk meer en de pens wordt eerder ontwikkeld. Een krachtvoerautomaat kost +/- € 3000,- (Lely, 2006) Andere methoden voor krachtvoerverstrekking zijn het voeren van krachtvoer in bakken of aan het voerhek. Zorg ervoor dat de bakken schoon zijn en dat het kalf vers krachtvoer op kan nemen. Bij deze methode kan echter de krachtvoeropname per kalf niet gecontroleerd worden. Gebruik een bak waar één kg krachtvoer ingaat en rijdt met een kar vol krachtvoer langs de hokken. Zo is eenvoudig te bepalen hoeveel krachtvoer er verstrekt wordt en de krachtvoer-kar verlicht de arbeid.
Ruwvoer
Ruwvoer zorgt voor de groei van de spierlaag in de pens. Voor kalveren is hooi een goed ruwvoer, dit moet verstrekt worden vanaf de vierde levensweek. Dit hooi moet van zeer goede kwaliteit zijn, er mag geen schimmel of broei inzitten en moet voldoende structuur bevatten. Het hooi moet regelmatig worden aangevuld en ververst, daarbij moeten de resten worden weggehaald. Hooi is smakelijk voor kalveren, wat resulteert in een goede opname. Bij hooivoedering worden de voormagen goed ontwikkeld en wordt de verspreiding van ziekten (paratbc) voorkomen. Luzerne kan ook aan kalveren gevoerd worden.
Drinkwater
De dagelijkse vochtbehoefte is ongeveer 10% van het lichaamsgewicht. Bij de verstrekking van drinkwater moet gelet worden op de volgende punten:
- Het water moet schoon en fris zijn;
- Water bevordert de opname van ruw-en krachtvoer;
- De kalveren moeten het water gemakkelijk kunnen vinden en er goed bij kunnen (juiste hoogte).
Er zijn verschillende methoden van de verstrekking van het drinkwater.
- Automatische zelfdrinkers met klepel Het leren drinken uit zelfdrinkers kan in sommige gevallen problemen veroorzaken, doordat de klepel te zwaar is. Daarnaast kan er gemakkelijk mest in de zelfdrinkers terecht komen.
- Automatische zelfdrinkers met vlotterbak. Bij deze methode is het water eenvoudig opneembaar.
- Drinknippel. De kalveren leren het drinken uit een nippel snel en er is altijd schoon water aanwezig. Er is wel kans dat er vrij veel water gemorst wordt, waardoor het hok nat wordt.
- Vat of emmer Bij deze goedkope manier van waterverstrekking kan de opname van het water goed gecontroleerd worden. Het vat of emmer is wel moeilijker schoon te houden en vraagt meer arbeid.
Bij de plaatsing van de drinkwatervoorziening in het hok van de kalveren moet gelet worden op de volgende punten:
- Plaatsing bij het voerhek: voor controle op het functioneren en reinheid.
- Zo dicht mogelijk bij de plaats van melk- en de ruw-en krachtvoervoorziening: i.v.m. de relatie tussen de opname van water en melk, ruw- en krachtvoer.33
Standaard werkwijzen krachtvoer-, ruwvoer- en drinkwaterverstrekking
1. Geef het kalf vanaf de tweede levensweek onbeperkt krachtvoer, week twee smulmix, daarna kalverbrok.
2. Maak gebruik van een krachtvoerautomaat of een kar met één kg- bak.
3. Voer de kalveren hooi of luzerne vanaf de vierde levensweek.
4. Zorg dat de kalveren altijd schoon drinkwater tot de beschikking hebben, bij voorkeur d.m.v. automatische zelfdrinkers met vlotterbak.
5. Controleer de kracht- en ruwvoeropname van de kalveren. (gift - restvoer)
6. Controleer de reinheid en het functioneren van de drinkwatervoorziening en reinig indien nodig. (idem voor voerplaatsen)